dinsdag 27 augustus 2013

Dag 15 : Italië in (ondanks het Ajax effect)

Ik sta op met een kleine kater. Het biertje (0,5 l) van gisteren is slecht gevallen. Dat is toch echt een probleem van het stoppen met drinken: als je lichaam niet meer gewend is om elke dag iets te drinken, reageert het extra heftig als je wèl iets drinkt. Het is eigenlijk een aanmoediging om elke dag iets te blijven drinken. Ik ga dit nog eens met dr. Blom bespreken. 

Bij het ontbijt maak ik plannen voor de komende dagen. Tot aan het huwelijk van Tonino en Vanna, op 8 september, loop ik drie à vier dagen vóór op het schema van Reitsma. Wat ga ik met die tijd doen? Ik analyseer de 'opties' (net als Pablo me altijd vraagt te doen als er een keuze moet worden gemaakt): 1) ik fiets langzamer, en spreid de etappes meer over de tijd die ik heb; 2) ik blijf normaal doorfietsen, maar las 'rustdagen' in om bezienswaardigheden op de route te bezichtigen (bijvoorbeeld in Bolzano, Trento, Verona, Fratta Polésine met de villa's van Palladio, Ferrara, Ravenna, ...); 3) ik maak een omweg naar Venetië, en bezoek die stad; 4) in plaats van de 'lichte' route via Ravenna en Assisi, neem ik de hoofdroute via Florence en Siena (die is zwaarder en kost me ongetwijfeld meer tijd). Ik neig naar optie 2, maar vind het een lastige keuze; ik besluit het vraagstuk even in de week te leggen. 

Gisteren ben ik vrij gemakkelijk over het hoogste punt van mijn reis gekomen, maar vandaag staat nog een andere top op me te wachten: de Reschenpas, op 1520 m. Na mijn 'overwinning' van gisteren ben ik niet meer bang: 'qui peut le plus, peut le moins'. De tocht gaat langs de rivier de Inn, door groene velden en door bossen. Ik volg opnieuw de Via Claudia Augusta, en zie een mooie brug en een delicate waterval. De tocht verlaat even Oostenrijk; plotseling ben ik in Zwitserland, buiten de Eurozone en zelfs buiten de Europese Unie. Het zweet breekt me uit: ik heb enkel euro's op zak, en hoe zit het met de Reding rights - zijn die hier ook van toepassing?! Gelukkig hoef ik me niet lang zorgen te maken, want na een kilometer of vijf fiets ik alweer Oostenrijk in. 

De weg gaat omhoog naar Nauders. Het is opeens echt bikkelen - dit had ik niet verwacht. De stijging is niet fors, zo rond de 7 à 8 %, maar het duurt en het duurt, en ik zie het einde niet. De zon schijnt bovendien fel, ik heb het erg warm. Ik rits mijn shirt zo ver mogelijk open, en begrijp nu waarom professionele wielrenners soms met bijna ontblote torso's hun wedstrijden rijden. 

Vlak voor Nauders gaat de weg opeens omlaag, van 1400 naar 1350 m; dit is niet tot mijn genoegen, want deze daling moet ik straks weer goedmaken om naar de Reschenpas te komen. In Nauders biedt het zicht op een kasteel even afleiding, maar daarna gaat de weg gewoon door. Ik kijk op de kaart, en zie dat het nog zo'n 10 km is naar de Reschenpas. Volgens de gids is dit stuk vrij gemakkelijk, maar dat heeft de auteur waarschijnlijk genoteerd op een zonnige, windstille dag: hierboven is het grauw en grijs, en er waait een straffe, koude wind pal in mijn gezicht. Had ik het eerst heel warm, nu heb ik het erg koud, ondanks mijn fleece, en zelfs op stukken waar de weg een beetje omlaag gaat moet ik alle zeilen bijzetten om vooruit te komen. Even ben ik niet meer zo super blij als op andere dagen. 

Dan komt het eerste teken van hoop: de grens met Italië. Want hoeveel er ook politiek-economisch op aan te merken valt, dit blijft het meest geweldige (vakantie)land in de wereld: de cultuur, het eten, de taal, de natuur, alles is ottimo in het Belpaese. Ik maak een foto bij de grens, en zie later dat ik er wel als een erg blije eikel opsta. 

Een luttele 300 meter verder sta ik op de Reschenpas. In een restaurantje laat ik me meteen mijn eerste pasta serveren, wat een heerlijkheid om in dit land te zijn! 

De tocht gaat verder langs de Reschensee, een stuwmeer waarvoor een heel dorp (Graun) onder water is gezet; alleen de veel gefotografeerde kerktoren is nog zichtbaar. Het fietspad langs de Reschensee is mooi maar vermoeiend: het gaat omhoog en omlaag, omhoog en omlaag, niet helemaal mijn kopje thee op dit moment. 

Na San Valentino gaat de weg eindelijk helemaal omlaag: op een vrijliggend fietspad, met hoogteverschillen tot 20%, suis ik naar beneden. In Glurns vind ik het mooi geweest; ik neem een hotelkamer in het historische centrum, en noem het een dag. Het was goed zo, een dag die wat minder was dan de vorige, maar ook dat kan gebeuren. 

Maar waarom was het een mindere dag? Het komt vast door het biertje van de vorige dag, door de warmte en de koude en de wind tegen, door mijmeringen over de liefde, maar vooral door het Ajax-effect: ik had de Arlbergpas vrij makkelijk genomen, en dacht dat ik daarom alles aankon. Net zoals de spelers van Ajax soms denken dat zij het beste team hebben, dat zij eigenlijk alles kunnen en toch wel zullen winnen, en dat zij daarom voor een wedstrijd geen bijzondere moeite hoeven te doen, dacht ik na de Arlbergpas dat de Reschenpas een zacht gekookt eitje zou zijn. Niets was minder waar. 

In het hotel kom ik weer tot leven. Een paar berichtjes maken me blij, en een glas wijn op het terras doet me weer uitkijken naar de rest van de reis. Bolzano lijkt me een goed streven voor de etappe van morgen. 


Statistieken: 

Dinsdag 27 augustus: Pfunds-Glurns
Afgelegde dagafstand: 54,32 km
Reistijd: 3:53 uur
Gemiddelde snelheid: 13,9 km 
Max. snelheid: 47,5 km 
Totaal afgelegde afstand: 1271,96 km


















1 opmerking:

  1. Bella Italia, alfin ti miro! (Turco in Italia, atto I). Ziet er wederom prachtig uit, Steven. Maar waarom zien we daar een ouderwetse handy ipv een witte Iphone? Zeker nu je in Italië bent... x

    BeantwoordenVerwijderen